harteloosheid
- har·te·loos·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | harteloosheid | harteloosheden |
verkleinwoord |
de harteloosheid v
- het harteloos zijn
- De harteloosheid van de arts was slechts schijn.
- Het woord harteloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.