Nederlands

 
Handstand
Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·stand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handstand handstanden
verkleinwoord handstandje handstandjes

Zelfstandig naamwoord

de handstandm

  1. het staan op de handen of nog erger op één hand
     Eenmaal aangekomen op de pas vermaakte ik me, net als de poedelnaakte Goldie, door foto’s te nemen terwijl we een handstand maakten met de betoverende Kings Canyon bergen op de achtergrond.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be