• hand·pers
enkelvoud meervoud
naamwoord handpers handpersen
verkleinwoord handpersje handpersjes

de handpersv / m [1]

  1. met de hand aangedreven pers
     Daar stond de 'handpers' en de 'steen' achter het hekje om het trapgat naar de drukkerij en dichtbij was de bok van Bruining waar Nico leerde.[2]