Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·den·wrij·vend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen handenwrijvend
verbogen handenwrijvende
partitief handenwrijvends

Bijvoeglijk naamwoord

handenwrijvend

  1. op een prettige manier gespannen ergens naar uitkijken
    • Geen enkele promotor wil een sport waarin één iemand domineert. Handenwrijvend keek Hearn dan ook naar de ’thriller’, waar MVG en Rob Cross aan de oche het scenario voor schreven.[1] 
    • En dan is er ook nog die mini-Parijs-Roubaix met ruim 21 kilometer aan kasseien, dat kan een slagveld worden”, aldus Boogerd, die handenwrijvend uitkijkt naar een duel tussen de Nederlander en de Brit. [2] 
    • GroenLinks komt voort uit de communistische partij, de PPR en de PSP. De heer Rosenmöller, de vroegere leider van GroenLinks, die nu handenwrijvend op een ministerspost zit te wachten, was in het verleden een fervent aanhanger van Stalin en Pol Pot.[3] 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf HANS RUGGENBERG 02 jan. 2018
  2. de Telegraaf HANS RUGGENBERG 18 okt. 2017
  3. de Telegraaf 15 mei 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be