• hand·bles·su·re
enkelvoud meervoud
naamwoord handblessure handblessures
handblessuren
verkleinwoord

de handblessurev

  1. letsel aan de hand dat ontstaan is door intensief gebruik (tijdens het sporten)
     Een handblessure van Stam gooide in de finale roet in het eten. Stam raakte in de eerste set, waarin het koppel tot 9-9 de Zwitsersen kon volgen, geblesseerd. Ook een brace bood geen soelaas voor Stam. De als derde geplaatste Hüberli en Betschart bleven de gehavende Stam zoeken en dat bleek succesvol.[1]
     Bastianini begon met veertien punten voorsprong op Lowes aan de race en ook Marini en Marco Bezzecchi maakten kans op de titel. Lowes leek vooraf kansloos door een handblessure, maar toonde zich taai en werd derde achter Marini. Bastianini gaf echter geen krimp en pakte zijn eerste titel.[2]
  1.   Weblink bron “Beachvolleybalsters Stam en Schoon grijpen na sterk toernooi naast Europese titel” (Zaterdag 14 augustus 2021, 11:54), NOS
  2.   Weblink bron “Bastianini wereldkampioen Moto2, Arenas pakt titel in Moto3-klasse” (Zondag 22 november 2020, 13:20), NOS