Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hak door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorhakken

hak (…) door

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorhakken
    • Ik hak door. 
  2. gebiedende wijs van doorhakken
    • Hak door! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorhakken
    • Hak je door? 

Gangbaarheid