hado
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ha·do
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Japans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hado | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hado
- (sport) virtueel trefbal waar deelnemers virtuele energieballen naar elkaar gooien
- ▸ Trefbal met een digitaal sausje, zo omschrijft Michael Reibestein Hado. Een klein jaar geleden zag hij op Facebook een video van de van oorsprong Japanse sport. ,,Ik appte de link naar vriend Michiel Verhage met de tekst: ‘Moeten wij dit niet gaan doen in Nederland’?”[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'hado' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Tijn Elferink“Kinderen sporten te weinig, met deze nieuwe sport krijg je ze sneller in beweging” (07-04-2022, 16:30 Laatste update: 07-04-22, 18:27), Tubantia