Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haat·mis·daad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haatmisdaad haatmisdaden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

haatmisdaad v/m

  1. misdaad als gevolg van raciaal, religieus, seksueel of ander vooroordeel, meestel met geweld
Hyperoniemen

Gangbaarheid