Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haar·föhn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haarföhn haarföhns
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de haarföhnm

  1. föhn om het haar te drogen, haardroger

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be