• hæd·re
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord heiðra
Naar frequentie 21611
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hædre
hædrer
hædrede
hædret
volledig

hædre

  1. bekronen, eren, loven
    «Michelin-guiden hædrer 66 restauranter i New York med sine eftertragtede stjerner.»
    De Michelin-gids bekroont 66 restaurants in New York met zijn begeerde sterren.
  2. (verheven)) prijzen, verheerlijken