guesthouse
- Geluid: guesthouse (hulp, bestand)
- guest·house
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | guesthouse | guesthouses |
verkleinwoord |
het guesthouse o
- een verblijf voor gasten
- ▸ Tijdens het liften naar het boerendorp Trout Lake, verscholen in de bergen van Washington, werd ik opgepikt door een vriendelijke, oude man in een versleten tuinbroek, houthakkersoverhemd en een pistool aan zijn riem. Er klonk countrymuziek uit zijn autoradio en hij nodigde mij uit om een nacht in zijn guesthouse in de tuin te blijven logeren.[1]
- verblijf voor betalende gasten
- ▸ Wie het iets lijkt om op het eiland in de Indische Oceaan aan de slag te gaan, moet wel ingesteld zijn op een afgelegen ligging. Daarom gaat de voorkeur uit naar een echtpaar, legt Ten Kate uit. Het guesthouse met vijf kamers ontvangt het hele jaar door gasten.[2]
- [1] gastenverblijf
- Het woord guesthouse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Johannes Rutgers“Villa beheren op de Malediven - ja, die vacature loopt wel bij reisbureau in Apeldoorn” (06-02-2020), Tubantia