Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·ge·brui·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootgebruiker grootgebruikers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de grootgebruikerm

  1. een persoon of organisatie die iets heel veel gebruikt; een persoon of organisatie die van iets heel veel verbruikt
     WNF: Nederland grootgebruiker water[1]
     Overigens was Rutte zonder de hulp van de RVD geen grootgebruiker van sociale media: op zijn persoonlijke Twitter-account staan nog altijd maar twee tweets, beide om door te verwijzen naar een ander adres.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “WNF: Nederland grootgebruiker water” (Maandag 22 maart 2010, 09:25), NOS
  2.   Weblink bron “Premier Rutte boort sociale media aan” (Vrijdag 6 januari 2012, 11:40), NOS