grootgebruiker
- groot·ge·brui·ker
- samenstelling van groot bn en gebruiker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grootgebruiker | grootgebruikers |
verkleinwoord |
de grootgebruiker m
- een persoon of organisatie die iets heel veel gebruikt; een persoon of organisatie die van iets heel veel verbruikt
- Het woord grootgebruiker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “WNF: Nederland grootgebruiker water” (Maandag 22 maart 2010, 09:25), NOS