grondwettelijkheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grond·wet·te·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grondwettelijkheid grondwettelijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de grondwettelijkheidv

  1. (politiek) (juridisch) de mate waarin iets voldoet aan de regels en de eisen van de grondwet
     In de maand september wordt het spannend voor de eurozone, want er zijn tal van eurotoppen en belangrijke rapporten. Op 6 september maakt de ECB duidelijk hoe zij wil opereren op de financiële markten bij het opkopen van staatsleningen van probleemlanden. En op 12 september komt de uitspraak van het Duitse grondwettelijke hof in Karlsruhe over de grondwettelijkheid van het op te richten Europese noodfonds ESM.[1]
     Sindsdien is er nooit meer iets uit het Hooggerechtshof gelekt, waarmee het instituut een unieke positie inneemt in de fluisterjungle van de Amerikaanse hoofdstad. Naar verwachting komt het hof deze week met een uitspraak over de grondwettelijkheid van 'Obamacare', Obama's fel bevochten zorgwet. Alleen de negen rechters, en vermoedelijk enkele tientallen medewerkers, kennen de uitkomst.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Italië haalt 7,3 miljard euro op” (Donderdag 30 augustus 2012, 12:53), NOS
  2.   Weblink bron “Ogen gericht op Hooggerechtshof” (Maandag 25 juni 2012, 07:19), NOS