groepsresistentie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groeps·re·sis·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groepsresistentie groepsresistenties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groepsresistentiev

  1. (medisch) het als groep of samenleving als geheel resistent zijn tegen een ziekteverwekker
Verwante begrippen