Nederlands

 
vis in groentesaus
Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·te·saus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groentesaus groentesausen
groentesauzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groentesausv / m

  1. (voeding) een vloeibare substantie met groentes die meestal over een gerecht wordt gedaan of ernaast wordt gegeten voor extra smaak
     Rijst met groentesaus en een kopje koffie toe. Voor de meeste gasten misschien geen dagelijkse kost of slechts een klein onderdeel van de maaltijd. Woensdag in de eetzaal van woonzorgcentrum De Meergaarden deed iedereen zich enthousiast te goed aan dit eenvoudige menu.[1]
     Tot halverwege de jaren zeventig maakte de melkverkoop circa 80 procent van de omzet van Parmalat uit. Daarna begon het concern nieuwe markten te verkennen. In eerste instantie werden kazen, desserts, boter en bechamelsauzen in commerciële jasjes gestoken, later volgden dieetmelk, vruchtensappen (onder de naam Santal), groentesauzen, soepen, snacks, koekjes, tomatensauzen (Pomi) en mineraalwater. Door de expansie kon het bedrijf vorig jaar een omzet van 7,6 miljard euro boeken.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Rijst met groentesaus voor het goede doel” (20-02-2008), Tubantia
  2.   Weblink bron “Parmalat kan Europese Enron worden” (24 december 2003), Reformatorisch Dagblad