Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groei·fa·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groeifase groeifases
groeifasen
verkleinwoord groeifasetje groeifasetjes

Zelfstandig naamwoord

de groeifasev

  1. periode dat iets of iemand groter en beter wordt
     "Amerika is aan het winnen als nooit te voren. We zitten in een economische groeifase die de wereld nog nooit heeft gezien." Zo begon de Amerikaanse president Donald Trump zijn speech op het World Economic Forum in Davos.[1]
     Volgens beide partijen was de overname nodig om verder te kunnen groeien. "De lucht- en ruimtevaartindustrie gaat een nieuwe groeifase in, grote investeringen zijn vereist voor blijvende duurzame groei in deze markt", aldus topman Jan Albers van Koninklijke Ten Cate in een reactie. Hij zei eerder in het Financieele Dagblad dat grote investeringen nodig zijn omdat vliegtuigbouwers steeds meer gebruik willen maken van lichtgewicht materialen.[2]
     "Dit is ook een dreun voor het vrouwenvoetbal in Nederland", vindt Dudok van Heel. Volgens haar is het een grote tegenslag voor de sport. "We zitten met het vrouwenvoetbal in een groeifase waarbij het moeilijk is om de sport echt professioneel te maken. Moeilijker dan ik had gedacht."[3]
  2. (biologie) deel van het leven dat een organisme of een deel van een organisme zich ontwikkelt

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “In Davos roemt Trump spectaculaire groei, Thunberg wil aanpak klimaatcrisis” (Dinsdag 21 januari 2020, 13:15), NOS
  2.   Weblink bron “Luchtvaarttak Koninklijke Ten Cate verkocht aan Japans bedrijf” (Woensdag 14 maart 2018, 21:32), NOS
  3.   Weblink bron “Einde vrouwenteam Utrecht nadert” (Donderdag 31 oktober 2013, 10:17), NOS