• groei·agen·da
enkelvoud meervoud
naamwoord groeiagenda groeiagenda's
verkleinwoord

de groeiagendav / m

  1. een aantal afspraken die gericht is op het verwezenlijken van economische groei
    • Volgens de PvdA'er is er echter eerst een stimuleringsagenda en een groeiagenda nodig. 'Dan kan Europa zijn kracht weer terugvinden.' [1] 
    • Samen met andere landen is een tweesporenbeleid tot stand gebracht van strenge begrotingsdiscipline en versterking van de Europese groeiagenda. [2] 
    • Volgens de SER-voorman heeft zo'n 'nationale groeiagenda' hoge prioriteit. 'Het is niet vanzelfsprekend dat het allemaal goed zal verlopen', vindt Draijer. 'Vorig jaar heeft het poldermodel zijn waarde bewezen met een aantal akkoorden over hervormingen. Nu moet een cruciale stap worden gezet door ook een perspectief voor de lange termijn te bieden.' [3] 


  1. Tubantia Emma van der Wateren 07-06-12 Samsom wil een sterker Europa
  2. Tubantia 18-09-12 De volledige tekst van de Troonrede 2012
  3. Tubantia 07-02-14 SER-voorzitter pleit voor debat over groei