grimas
- gri·mas
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vertrekking van het gezicht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1555 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grimas | grimassen |
verkleinwoord | grimasje | grimasjes |
- vertrokken gelaat, grijns, frats
- De driehoekige kinspier trekt de mondhoeken naar beneden en achteren om een 'grimas' te trekken.
- ▸ Op de achtergrond krabbelt Beckerbauer overeind, het Italiaanse en Duitse gediscussieer gaat langs hem heen. Zijn gezicht heeft een pijnlijke grimas. Hij grijpt naar zijn rechterschouder en voelt dat het mis is.[2]
-
Barack Obama imiteert de grimas van McKayla Maroney
-
Arthur Adams
-
Jim Carrey staat bekend om zijn grimassen
vervoeging van |
---|
grimassen |
grimas
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grimassen
- Ik grimas.
- gebiedende wijs van grimassen
- Grimas!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grimassen
- Grimas je?
- Het woord grimas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grimas" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "grimas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Plaatje 1970: Franz Beckenbauer” (Maandag 30 juni 2014, 15:13), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be