Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • griep·aan·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord griepaanval griepaanvallen
verkleinwoord griepaanvalletje griepaanvalletjes

Zelfstandig naamwoord

de griepaanvalm

  1. (medisch) keer dat men ziek is geworden van het influenzavirus
     Een jaar geleden moest Van 't Hek halverwege een optreden in Almere van het podium af, omdat hij onwel werd. Toen zou hij een griepaanval hebben gehad.[2]
     Bale is hersteld van een griepaanval, terwijl Ronaldo terugkeert van een hamstringblessure, die hem aan de kant hield in de tweede kwartfinale tegen Borussia Dortmund en de bekerfinale tegen Barcelona. Coach Ancelotti beslist pas vlak voor de aftrap of Ronaldo in de basis zal starten. "De halve finale wordt vandaag nog niet beslist. Volgende week dinsdag gaan we nog op bezoek bij Bayern. Al hebben we dan geen thuisvoordeel. Ronaldo speelt alleen als we zeker weten dat het kan", aldus Ancelotti.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Youp van 't Hek onwel, zegt optreden af” (Vrijdag 28 november 2014, 19:25), NOS
  3.   Weblink bron “De duurste tegen de beste” (Woensdag 23 april 2014, 09:56), NOS