grensgeschil

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  grensgeschil    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• grens·ge·schil

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  grens zn  en  geschil zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	grensgeschil	grensgeschillen
verkleinwoord	grensgeschilletje	grensgeschilletjes

Zelfstandig naamwoord

het grensgeschil o

1. een conflict over de ligging van de grens tussen twee landen; een conflict rond de grens van twee landen

   ▸ In Bahir Dar, in het noordwesten van het land, werd geprotesteerd in verband met een grensgeschil tussen etnische groepen. De plaatselijke Amharen willen niet bij de regio van de Tigrayers horen. Bij dat protest vielen dertig doden door politie-ingrijpen.

   ▸ Als uithangbord van de Kroatische buitenlandse politiek is het de belangrijkste taak van de nieuwe president om Kroatië de Europese Unie binnen te loodsen. De onderhandelingen daarover begonnen in 2005, maar zijn allerminst soepel verlopen. Door de Ierse afwijzing van het Verdrag van Lissabon kwamen de besprekingen stil te liggen en later lag EU-lid en buurland Slovenië dwars vanwege een grensgeschil.

Gangbaarheid

• Het woord grensgeschil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.