greinen
- grei·nen
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | greinen |
greinen
- van geiten- of kemelshaar gemaakt
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
greinen |
greinde |
gegreind |
zwak -d | volledig |
greinen
de greinen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord grein
- Het woord greinen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "greinen" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be