Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • green·kee·per
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord greenkeeper greenkeepers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de greenkeeperm

  1. (beroep) persoon die het gras van een golfbaan onderhoudt
     In Frankrijk is rond een voetbalwedstrijd in de hoogste divisie een greenkeeper om het leven gekomen. De grasverzorger werd geraakt door een omvallende lichtinstallatie, die na het laatste fluitsignaal bij FC Lorient-Stade Rennais in de Ligue 1 het veld op was gereden.[1]
     Dat het een warme december is, merkt de recreatiesector ook. Greenkeeper Arie de Jong van Golfbaan Amelisweerd in Utrecht heeft dit nog niet eerder meegemaakt. "Het gras is veel groener dan normaal en ik heb vorige week zelfs nog gemaaid." Golfer Kees Verheul beaamt dat. "Het lijkt wel 17 april in plaats van 17 december."[2]


Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Lichtinstallatie valt om in Frans stadion, vrijwilliger Ligue 1-club overlijdt” (Maandag 21 december 2020, 02:16), NOS
  2.   Weblink bron “Recordtemperatuur: warmste 17 december ooit” (Donderdag 17 december 2015, 11:10), NOS