graviteren
- Geluid: graviteren (hulp, bestand)
- gra·vi·te·ren
- afleiding van gravitatie
graviteren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
graviteren |
graviteerde |
gegraviteerd |
zwak -d | volledig |
- (natuurkunde) door de zwaartekracht naar elkaar toe bewegen; door de zwaartekracht om elkaar heen draaien
- Wat is er op plaatsen die bijna vrij van materie zijn en hoe komt het, dat de zon en de planeten zonder dichte materie er tussen naar elkander toe graviteren? [2]
- (figuurlijk) naar één gemeenschappelijk punt bewegen; om een gemeenschappelijk punt bewegen
- De enige partij die tegenwoordig consequent is in haar onverdraagzaamheid en flutpolitiek is de PVV. Kopvod, boerka of weigerambtenaar: allemaal oprotten, zo is het devies van de ‘Partij voor de Vrijheid’. Rechts én links graviteren langzaam naar die populistische intolerantie. [3]
- Het woord graviteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "graviteren" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ (1950)–E.J. Dijksterhuis De mechanisering van het wereldbeeld
- ↑ NRC Rutger Bregman 17 november 2011 Oplossingen voor onzinproblemen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be