gravelseizoen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gravelseizoen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈgrɛ.vəɫsɛɪ̯ˌzun/, /ˈgrɛ.vɔɫsɛɪ̯ˌzun/
Woordafbreking
- gra·vel·sei·zoen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gravel en seizoen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gravelseizoen | gravelseizoenen |
verkleinwoord | gravelseizoentje | gravelseizoentjes |
Zelfstandig naamwoord
het gravelseizoen o
- een seizoen bij de tennis waarin meestal op gravelbanen gespeeld wordt
- Het gravelseizoen is weer begonnen.
Gangbaarheid
- Het woord gravelseizoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.