grasdijk
- gras·dijk
- samenstelling van gras zn en dijk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grasdijk | grasdijken |
verkleinwoord | grasdijkje | grasdijkjes |
de grasdijk m
- (waterbeheer) met gras begroeide dijk, zonder harde bekleding zoals een steen zetting
- Het woord 'grasdijk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.