grafeem
- gra·feem
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schriftteken’ voor het eerst aangetroffen in 1976 [1]
- met het voorvoegsel graf- en met het achtervoegsel -eem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grafeem | grafemen |
verkleinwoord | grafeempje | grafeempjes |
het grafeem o
- het kleinste deel van een woord dat in de geschreven taal een of soms enkele klanken representeert
- Het woord grafeem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grafeem" herkend door:
25 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "grafeem" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be