graderen
- gra·de·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
graderen |
gradeerde |
gegradeerd |
zwak -d | volledig |
graderen overgankelijk [1]
- het gehalte verhogen van (metalen)
- op het voor de verdamping in de zoutpannen vereiste gehalte brengen
- frijnen
- [1,2] een trap verhogen, een rang verhogen
- [3] in graden verdelen
- Het woord graderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "graderen" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be