gouwdag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gouw·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gouwdag | gouwdagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de gouwdag m
- speldag voor de jeugd uit een bepaalde regio
- ▸ De Gouwdag is een tweejaarlijkse speldag voor alle Kabouters en Pagadders (en hun leiding) van alle bonden van KSA Noordzeegouw.[2]
Gangbaarheid
- Het woord gouwdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gouwdag" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron KSA Noordzeegouw“GOUWDAG 2020” (2020), KSA Noordzeegouw
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be