Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goud·laag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord goudlaag goudlagen
verkleinwoord goudlaagje goudlaagjes

Zelfstandig naamwoord

de goudlaagv / m

  1. laagje goud waarmee iets bedekt is
     De manier waarop de kroon werd gemaakt, zou vandaag de dag overigens niet meer mogen, stelt Brus. "Hij is vuurverguld. Om een metalen voorwerp een goudlaag te geven werd kwik gebruikt. Goud werd daarin opgelost, waarna men het kwik vervluchtigde door het te verbranden. Het goud sloeg dan af op een voorwerp dat in de buurt zat. Het is een heel giftige behandeling, dat wordt niet meer gedaan."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Lambert Teuwissen
    “Kroon Nederland slechts klatergoud” (Maandag 29 april 2013, 10:08), NOS