goudbrokaat
  • goud·bro·kaat
enkelvoud meervoud
naamwoord goudbrokaat
verkleinwoord

het goudbrokaato

  1. (textielindustrie) zijdeweefsel met ingeweven figuren en gouddraad
     Te zien zijn relieken in kostbare houders van goud en edelstenen die op het hoogaltaar stonden. Ook bevat de collectie priestergewaden van zijde en goudbrokaat, beelden, kelken en bokalen.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Duitse Domschat, inclusief kokosnoot, naar Museum Catharijneconvent” (Vrijdag 8 maart 2019, 11:12), NOS