gordeldierachtige

  • gor·del·dier·ach·ti·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord gordeldierachtige gordeldierachtigen
verkleinwoord - -

de gordeldierachtigem

  1. (dierkunde) aanduiding voor een tot de orde van gordeldierachtigen (Cingulata  ) behorend zoogdier
    • De gordelmol is een gordeldierachtige. 

gordeldierachtige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gordeldierachtig
     De lijken zijn zo te zien vooral pissebedden, die gordeldierachtige beestjes die bij leven plat door huizen dolen, maar rond sterven.[1]
  1.   Weblink bron
    Annie Dillard
    “De overvloed” (2020), Atlas Contact, Amsterdam, ISBN 9789025462147, hfst. Paganisme