• goo·die
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord goodie goodies
verkleinwoord

de goodiem

  1. presentje, cadeautje, aardigheidje
     Wie vanaf 19 juli via de app van Uber Eats eten bestelt ter waarde van 20 euro of meer, maakt volgens de McDonald's-woordvoerder 'kans op een goodie'.[2]
     Verder koop ik bij de twee concurrerende moffen kaas & yoghurt en graai ik altijd wat uit de bakken vol goodies. Dat kan een leuke onderbroek zijn, een schroevendraaier, een plantenspuit of iets dat ik in de bips kan stoppen, al staat dat meestal niet in de gebruiksaanwijzing.[3]
  1. goodie op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Ellen den Hollander
    “McDonald's komt met eigen modelijn: sokken met frietjes en hamburgers” (17-07-2018), Tubantia
  3.   Weblink bron “Ook Don Arturo stopt met rechtse opinie en wordt Aldi-dominee” (29/04/2019), HP de Tijd