gokschuld
- gok·schuld
- samenstelling van gok en schuld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gokschuld | gokschulden |
verkleinwoord |
- schuld ontstaan door het spelen van kansspelen
- Ook bij de tweede deelnemer, Marco (34) met een verleden als student economie en bedrijfskunde en gokschulden („in de zes cijfers”), zie je de waakzaamheid van iemand die op straat woont. Beiden kijken veel om zich heen en naar de camera, want je moet nu eenmaal ogen in de rug hebben. [1]
- Het woord gokschuld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gokschuld" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC Hans Beerekamp 26 oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be