Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gok·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gokbedrijf gokbedrijven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gokbedrijfo

  1. bedrijf dat weddenschappen afsluit
     De Nederlandse wielerunie (KNWU) verbond zich eerder aan Unibet, dat nu eigenlijk nog niet actief mag zijn op de Nederlandse markt. Het Engelse gokbedrijf, met een hoofdkantoor op Malta, hoopt een vergunning te krijgen als de Tweede Kamer dit jaar de online gokmarkt legaliseert.[1]
     Zo ook gokbedrijf William Hill, het grootste van het land. “Het staat nu bij ons op 2/9 voor remain en 3/1 voor exit”, zegt chef politieke weddenschappen Rupert Adams. Dat betekent dat je met 9 pond inzet op blijven er 2 kan winnen. Met 1 pond op vertrekken kan je er 3 winnen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Onrust in Nederlandse sportwereld over gokgeld” (Donderdag 5 mei 2016, 13:53), NOS
  2.   Weblink bron
    Guus Dietvorst
    “Het simpele antwoord op bremain of brexit: follow the money” (Woensdag 22 juni 2016, 20:38), NOS