gluur af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gluur af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afgluren |
gluur (...) af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgluren
- Ik gluur af.
- gebiedende wijs van afgluren
- Gluur af!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgluren
- Gluur je af?
Gangbaarheid
- Het woord 'gluur af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.