afgluren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·glu·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en gluren ww
Werkwoord
afgluren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afgluren |
gluurde af |
afgegluurd |
zwak -d | volledig |
- stiekem afkijken
- iets bekijken uit nieuwsgierigheid
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'afgluren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afgluren" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be