gluton
- glu·ton
- In de betekenis van ‘plakmiddel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1929 [1]
- Afgeleid van gluten met het achtervoegsel -on [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gluton | - |
verkleinwoord | - | - |
- (scheikunde) lijm, bereid uit een veel kleefstof bevattende zetmeelsoort
- Het woord gluton staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gluton" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "gluton" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gluton op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be