Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glo·toets·boek·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord glotoetsboekje glotoetsboekjes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het glotoetsboekjeo

  1. (onderwijs) boekje waarin de opgaven staan voor de eindtoets van het gewoon lager onderwijs (in Suriname)

Gangbaarheid