Nederlands

 
gladiolus
Uitspraak
Woordafbreking
  • gla·di·o·lus
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gladiolus gladiolussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gladiolusv / m

  1. Gladiolus   geslacht van vaste planten uit de lissenfamilie
  2. gladiool, zwaardlelie

Gangbaarheid

39 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen