gitaarles
- gi·taar·les
- samenstelling van gitaar en les [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gitaarles | gitaarlessen |
verkleinwoord | - | - |
- (muziek) les in het bespelen van de gitaar
- Het woord gitaarles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gitaarles" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be