gingen vooruit
- Geluid: gingen vooruit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɪŋə(n) vorˈœyt / (4 lettergrepen)
- gin·gen voor·uit
vervoeging van |
---|
vooruitgaan |
gingen (…) vooruit
- meervoud verleden tijd van vooruitgaan
- Wij gingen vooruit.
- Jullie gingen vooruit.
- Zij gingen vooruit.
- Wij gingen vooruit.
- Het woord gingen vooruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.