gingen tegen
- Geluid: gingen tegen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɪŋə(n) ˈteɣə(n) / (4 lettergrepen)
- gin·gen te·gen
vervoeging van |
---|
tegengaan |
gingen (…) tegen
- meervoud verleden tijd van tegengaan
- Wij gingen tegen.
- Jullie gingen tegen.
- Zij gingen tegen.
- Wij gingen tegen.
- Het woord gingen tegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.