gingen langs
- Geluid: gingen langs (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɪŋə(n) ˈlɑŋs / (3 lettergrepen)
- gin·gen langs
vervoeging van |
---|
langsgaan |
gingen (…) langs
- meervoud verleden tijd van langsgaan
- Wij gingen langs.
- Jullie gingen langs.
- Zij gingen langs.
- Wij gingen langs.
- Het woord gingen langs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.