gingen diep
- Geluid: gingen diep (hulp, bestand)
- gin·gen diep
vervoeging van |
---|
diepgaan |
gingen (...) diep
- meervoud verleden tijd van diepgaan
- Wij gingen diep.
- Jullie gingen diep.
- Zij gingen diep.
- Wij gingen diep.
- Het woord gingen diep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.