Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gif·wolk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gifwolk gifwolken
verkleinwoord gifwolkje gifwolkjes

Zelfstandig naamwoord

de gifwolkv / m

  1. (scheikunde) wolk van giftige stoffen
    • De gifwolk die op 3 december 1984 in Bhopal werd uitgestoten, kostte in korte tijd meer dan 2000 personen het leven en tastte de gezondheid van tussen de 150.000 tot mogelijk wel 600.000 andere mensen aan, waarvan later nog 6000 aan de gevolgen van de blootstelling zouden bezwijken 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be