gezwam
- ge·zwam
- Naamwoord van handeling van zwammen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezwam | - |
verkleinwoord | - | - |
het gezwam o
- (informeel) oppervlakkige leuterpraat, gezwets
- Het woord gezwam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gezwam" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be