Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zon·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: zinken…
geen verbogen vorm

gezonken

  1. voltooid deelwoord van zinken

Bijvoeglijk naamwoord

gezonken

  1. ongecontroleerd onder het oppervlak van een vloeistof verdwenen
    • Het duurde uren voor de Titanic helemaal was gezonken. 

Gangbaarheid