gezondheidsonderzoek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zond·heids·on·der·zoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezondheidsonderzoek gezondheidsonderzoeken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gezondheidsonderzoeko

  1. (medisch) onderzoek naar de gezondheidstoestand van een groep mensen
     Behalve het grote RIVM-onderzoek loopt er ook nog een gezondheidsonderzoek onder huidige en voormalige werknemers van Defensie. Daarvoor hebben zich 767 mensen gemeld die in het verleden met chroomhoudende verf hebben gewerkt.[2]
     Kanker, en met name aandoeningen in het zenuwstelsel, komen in de streek van de dumpplekken steeds vaker voor. In sommige gemeenten ligt het aantal gevallen wel 29 procent boven het landelijk gemiddelde, vooral bij kinderen tot 14 jaar. De cijfers staan in een gezondheidsonderzoek van het Italiaanse ministerie van Volksgezondheid, dat afgelopen maand werd gepubliceerd. Onderzoekers bekeken voor het rapport 55 gemeenten over een oppervlakte van vier keer de stad Utrecht.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Kleine 200 vergoedingen na werken met chroom-6” (Donderdag 1 oktober 2015, 16:53), NOS
  3.   Weblink bron “'Inwoners rond Napels ziek door illegale stortplaatsen maffia'” (Maandag 8 februari 2016, 18:39), NOS