gezondheidsinstituut

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zond·heids·in·sti·tuut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezondheidsinstituut gezondheidsinstituten
verkleinwoord gezondheidsinstituutje gezondheidsinstituutjes

Zelfstandig naamwoord

het gezondheidsinstituuto

  1. (medisch) instelling die zich richt op zaken die betrekking hebben op de (volks)gezondheid
     Het RIVM ziet een forse toename van het aantal coronagevallen. Afgelopen week nam het aantal vastgestelde besmettingen toe met 64 procent ten opzichte van de week ervoor. Ook het aantal virusdeeltjes in het rioolwater neemt sinds twee weken weer toe, zegt het gezondheidsinstituut. Dat geldt ook voor de meldingen bij de Infectieradar, waar mensen coronagerelateerde klachten kunnen melden.[1]
     Het RIVM meldt dat de luchtkwaliteit in Limburg, Noord-Brabant en Gelderland vandaag slechter kan zijn door smog. Het gezondheidsinstituut waarschuwt mensen die hier gevoelig voor zijn om lichamelijke inspanning te beperken en binnen te blijven. Vooral in de namiddag is de lucht verontreinigd.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “RIVM: fors meer coronagevallen, begin van een nieuwe golf” (DI 14 JUNI 2022), NOS
  2.   Weblink bron “Weer tropisch warm: drukte op het strand en Billie Eilish-fans in brandende zon” (18/6/2022), NOS