gezondheidsautoriteit
- ge·zond·heids·au·to·ri·teit
- Samenstelling van gezondheid en autoriteit met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezondheidsautoriteit | gezondheidsautoriteiten |
verkleinwoord |
de gezondheidsautoriteit v
- (medisch) overheidsdienst die zich bezighoudt met de gezondheid van de bevolking
- ▸ De lakse aanpak om het virus in bedwang te houden heeft zowel lof als verontwaardiging gekregen. Critici beschuldigen de Zweedse autoriteiten van het gokken met het leven van burgers door geen strenge maatregelen op te leggen. Maar de gezondheidsautoriteit hield lange tijd vol dat haar aanpak op de lange termijn duurzaam is.[1]
- Het woord gezondheidsautoriteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Brein achter omstreden Zweedse coronastrategie geeft fouten toe” (03-06-2020), Tubantia